Op dinsdag- en donderdagavond worden er menlessen gegeven door Dirk Prins, erkend instructeur en menner. In de winter wordt er met name dressuurmatig getraind en vanaf het voorjaar wordt er ook veel buitengereden.

menlessen

Meer informatie over mennen:

Definitie mennen
Het rijden met paard en wagen.

Geschiedenis
Tot 80 jaar geleden verplaatste de mens zich alleen maar met paard en wagen. Tuigpaarden werden gebruikt in oorlogen, landbouw, sport en als vervoersmiddel. Al eeuwen lang kende men rij-, trek- en pakpaarden, maar pas in de vijftiende eeuw kwam daar het koetspaard bij.

Paarden trokken aanvankelijk met de hals. Pas in het begin van de Middeleeuwen werden haam- en borstgareel uitgevonden, waarna de paarden hun trekkracht, nu met de borst en schouder, verdubbelden. Het trekvermogen van een paard is groter dan zijn draagvermogen. De grootste trekkracht bedraagt 67-77% van zijn eigen lichaamsgewicht, terwijl het nog niet eens 50% van zijn lichaamsgewicht kan dragen.

Doel
Bij de beoefening van de mensport wordt beoogd het paard op afstand te laten luisteren. De menner heeft alleen contact via de teugels. Alleen met de stem, zweep en teugels kunnen hulpen gegeven worden.

Trainingsmethoden
Tijdens de training van het mennen moet het paard leren te reageren op de hulpen van de menner. Net als bij het paardrijden, leert het paard door beloning. Tijdens de basis training leren het paard en de menner te communiceren. Wanneer de basis gelegd is worden de hulpen verfijnd en worden de oefeningen moeilijker.

Benodigdheden
De menner moet altijd handschoenen en een hoofddeksel dragen. De menner hoort de menzweep altijd bij zich te hebben. De maat en vorm van de wagen is afhankelijk van de manier van mennen. Voor de marathon kan bijv. een stevige 4-wielige wagen nodig, maar bij de dressuur kan een elegante 2-wielige wagen gebruikt worden.

Wedstrijdsport
De mensport is in verschillende disciplines verdeeld. Een aparte tak van de mensport is het rijden met tuigpaarden. Het mennen van tuigpaarden, vaak ook het showen genoemd, vindt in de showring plaats. De nadruk ligt op de fraaie vertoning en de aankleding van paard(en) en menner. Deze wedstrijden worden in drie klassen verdeeld: limietklassen, Ereklasse en het Damesnummer.

Net als bij het "rijden onder de man" bestaat er bij het mennen de samengestelde wedstrijdsport. Sinds 1969 heeft deze sport steeds meer aan populariteit gewonnen.

Tijdens deze wedstrijden moet een dressuurproef, een vaardigheid en de marathon worden verreden. De dressuur is altijd het eerste onderdeel van de wedstrijd. De menner moet dan bewijzen dat het paard dressuurmatig is getraind en goed naar de hulpen luistert. Het tweede onderdeel is de marathon. Bij dit onderdeel is het belangrijk dat het paard moedig is en een goede conditie heeft. Afhankelijk van de klasse is de marathon verdeeld in onderdelen. Voor de beginners is de marathon verdeeld in drie onderdelen: een draftraject, staptraject en het hindernissentraject. Voor de gevorderde menners zijn er een extra draf en staptraject voor het hindernistraject. De marathonrit heeft een lengte van ca. 28 km met 6 hindernissen en bestaat uit smalle paden en wendingen tussen bomen door of afdalingen in meertjes, sloten en dergelijke.

Het laatste onderdeel is de vaardigheid. Bij dit onderdeel moet de aanspanning een parcours afleggen. In het parcours staan kegels met los erop liggende balletjes. Afhankelijk van de klasse waarin de aanspanning rijdt is de afstand tussen de kegels smaller. Voor beginners is de afstand de afstand tussen de wielen plus 50 cm en voor de hoogste klasse is de afstand de afstand tussen de wielen en 25 cm.

Naast het rijden met een tuigpaard en de samengestelde wedstrijdsport kan een menner ook deelnemen aan het concours-rijden en het recreatief-rijden.

Geschiedenis
Deze sport vond zijn oorsprong op de slagvelden. Sinds 1912 is deze sport een onderdeel van de Olympische Spelen, maar pas na de oorlog werd het populair.